Fotodagboek Isräel: Deel 2 – Dode Zee en Tel Aviv
Als je me volgt (hier op of IG) zal je het hebben gezien: We zijn naar Isräel geweest! Hier schreef ik over onze eerste dag in Jeruzalem, en dat werd een lang artikel. Dus heb ik ‘m even opgeknipt in delen. En vandaag is deel 2 aan de beurt. We gingen naar de Dode Zee en naar Tel Aviv. Lees je mee?
Vrijdag
Gisteravond hebben we een huurauto gereserveerd via internet. Omdat we donderdag al zoveel gezien hadden in de stad, wilden we vandaag de stad uit. Naar de dode zee! Dit meer (ja hij heet zee, maar is een meer) stond heel erg hoog op mijn bucketlist. Dit is een plek op aarde die je nergens anders zult tegenkomen. Meer dan 400 meter onder zeeniveau en wat nog specialer is: door het hoge zoutgehalte blijf je drijven op dit water. Dat wil ik meemaken.
Onderweg gaf de auto aan dat het meer dan 38 graden buiten was, WARM! We reden langs verschillende recreatieplekken, die de hoofdprijs vroegen voor entree (incl. zwembad dat dan wel weer). Uiteindelijk vonden we een plekje waar men de helft vroeg (57 shekel, zo’n €13). Daar huurden we twee handdoeken, kleedden ons om en liepen naar beneden naar het water. Oké, ik ga het water in. Ik stapte uit mijn slippers en sprong direct terug in de schaduw van de parasol. Fuck, dat is heet! De donkere ondergrond absorbeert natuurlijk de hitte. Gauw rende ik naar het trappetje bij het water *auw auw auw*. Daar liep ik voorzichtig het water in. Het is glibberig (klei), er liggen zout bollen op de bodem (auw) en er zitten af en toe grote gaten in de grond (plons).
Oke, ik ben diep genoeg. Ik zak door mijn hurken, draai me om en laat me rustig zakken. Je mag namelijk NIET duiken. Door het zoute water doet dit onwijs pijn aan je ogen! Je voelt meteen dat het water je weer terug omhoog duwt. Ik dobber! Haha cool. Je hoeft echt geen moeite te doen om te drijven, het is zelfs lastig om je benen onder water te duwen. Wel maak je flink gebruik van je buikspieren, althans ik. Ik wilde namelijk echt niet mijn haren natmaken. (zout water + haar = stro). Zo dobberde ik eventjes terwijl Oscar foto’s stond te maken. Heel lief bracht hij mijn slippers naar de waterkant zodat ik pijnloos op de kant kon staan.
Het zoute water droogt ook niet echt op, er blijft een gekkig vet laagje zout op je huid achter. Het droogt iets in, waarna je ermee kan scrubben, lekker! Wel prikt het, helemaal op wondjes (ladies, scheer je niet de avond voordat je naar de Dode Zee gaat). Gelukkig zijn er douches waarmee je het zout eenvoudig afspoelt.
Ook Oscar waagt zich aan het zoute water en dobbert een kwartiertje rustig rond. Daarna is het natuurlijk tijd om je in te smeren met het klei van de Dode Zee. Vol mineralen die goed zijn voor je huid en andere dingen zoals littekens. Het voelt wel echt heel ranzig, glibberig en vies. Maar het is toch leuk om te doen!
Na een douche kleedden we ons weer om en liepen we naar the lowest bar on earth. Haha, ik vind het wel een toffe naam. Hier lunchten we, je raadt het al, met falafel!
Terug in Jeruzalem in ons hotel douchten we nog even goed het zout en de modder van ons af. Daarna liepen we de stad in op zoek naar een hapje eten voor die avond. Het was ondertussen na zonsondergang op vrijdag en dat betekent dat de Sjabbat is begonnen; de rustdag voor de joden. De straten waren uitgestorven en de winkels gesloten. Uiteindelijk, toen we de andere kant opliepen, vonden we een hamburgerbar die open was en iets verderop een gezellig pleintje waar we voetbal konden kijken. Een perfecte afsluiter van de dag.
Zaterdag – Sjabbat
Doordat er toch niet veel te doen was in de stad, sliepen we heerlijk uit en pakten we rustig in. Vandaag rijden we naar Tel Aviv. Via de snelweg, die echt dikke prima is, komen we een uur later aan in Tel Aviv. We besluiten naar Jaffa te rijden en parkeren de auto in de haven. Wat een gezelligheid! Hier merk je veel minder van Sjabbat.
Het is wel erg warm, maar we besluiten toch een stukje te wandelen. We lopen via de haven de oude stadswijk in, en belanden in de leukste schattigste steegjes.
Dan steken we een stukje terug en hebben we een prachtig uitzicht over Tel Aviv stad.
Via de Jaffa Klokkentoeren lopen we verder de stad in. Deze klok stamt uit 1903 en is gebouwd tijdens de Ottomaanse periode.
Ook brachten we een bezoekje aan het oude treinstation, waar nu allemaal leuke winkeltjes en galerietjes gehuisvest zijn.
We lopen via de promenade terug naar de haven van Jaffa om de auto op te halen. We halen nog een grote bak vis (soort van kibbeling) bij een viskraam, wat echt heel erg lekker was. Supervers.
We checken in in ons hotel en rijden dan naar de andere kant van de stad, naar de haven van Tel Aviv. Daar staat dit heerlijke toeristische ding TE-LOVE-IV!
Ons hotel ligt aan de promenade en heeft een dakterras. Daar zitten we heerlijk naar de zonsondergang te kijken. My favorite colour is the sunset.
’s Avonds lopen we naar de studentenwijk en – na alle falafel – belandden we bij de wok. Lekkere afwisseling.
Zondag
Het is half 6, er staan wat toeristen te schreeuwen op de gang. Er is niets aan de hand gelukkig, maar ze maken wel kabaal. Mijn wekker stond al wel om 6 uur, maar dit is wel heel vroeg. Ach nu ik wakker ben kan ik er maar beter uitgaan, nu is het nog relatief fris. Ik trek mijn hardloopspullen aan, pak wat shekels en ga de deur uit.
Ik loop via de promenade naar Jaffa. Het is druk, er lopen echt heel veel hardlopers. Na 3 km kom ik aan waar we gisteren ook liepen, alleen nu is er geen toerist te bekennen. Ik dwaal nog wat door de steegjes en maak op dezelfde plek als gister een foto over Tel Aviv stad, maar mét ochtend zon. Daarna loop ik weer 3km terug naar het hotel. Ik koop een flesje sportdrank en en appel en ga terug naar onze kamer. Oscar slaapt nog ?.
We gaan op pad om een ontbijtje te scoren, en bestellen een typisch gerechtje. We wisten niet wat we zouden krijgen, dus keken we een beetje raar op toen we deze ei-salade-pizza kregen. De olijfjes hebben we maar even laten staan om half 10 ’s ochtends, maar de rest was erg lekker. We lopen naar de shuk, maar in vergelijking met de markt in Jeruzalem valt deze behoorlijk tegen.
De middag spendeerden we op het strand, waar we via een soort parkeerautomaat strandbedjes huurden, aten falafel (extra spicy!) op het dakterras terwijl Oscar F1 keek en ik mijn boek uitlas, en ’s avonds hebben we nog even op een terrasje in de studentenwijk gezeten. Een echte vakantiedag.
Maandag
Tijd om naar huis te gaan. Tegen 10 uur pakten we een taxi naar het vliegveld. Daar gingen we door de douane. Dit duurde superlang omdat er erg secuur werd gecontroleerd op drugs met een ionscanner. En toen begon de terugvlucht van 4,5 uur terug naar Eindhoven. Daar stapte ik in de auto en kwam tegen 19:00 uur moe maar voldaan thuis. Direct maar even een wasje erin gedaan, eentje vol ondergoed (?) en dook ik na een douche heerlijk mijn eigen bed in.
Dank je wel voor het meelezen met dit fotoboekje. Ik hoop dat het je een beetje een indruk heeft gegeven van Isräel en hoe je er kan reizen. Ik zou het je zeker aanraden!
Liefs Aaf
Eén gedachte over “ Fotodagboek Isräel: Deel 2 – Dode Zee en Tel Aviv”
Hoi Aafke, wat leuk om weer te lezen wat jullie allemaal doen. Het inspireert mij om meer op reis te gaan. Trouwens wat een mooie foto’s allemaal. Opa en oma Woudstra lezen ook deze stukjes. Dikke knuffel